06 OKT '65 | Theologen twijfelen niet aan vrouwenpriesterschap
Ik richt me vol vertrouwen in een brief tot de paus en ga daarbij op de volgende punten in:
- Bisschoppensynodes: Het zou mooi zijn, indien de paus aan het einde van het Concilie een motu proprio doet uitgaan, waarin hij de algemene vergadering van de Bisschoppensynode de opdracht geeft in de toekomst de paus te kiezen. De huidige kardinalen behouden dan hun recht om aan de verkiezing deel te nemen. In buitengewone vergaderingen zouden dan thema’s als geboorteregeling en priestercelibaat behandeld kunnen worden. Verder een aparte zitting om te beraden over de verantwoordelijkheid van de Kerk inzake ontwikkelingsvragen.
- Romeinse curie: De paus zou in de afsluitende zitting van het Concilie ook de grote lijnen van de hervorming van de Romeinse curie kunnen meedelen, vooral van het Heilig Officium, dat in ieder geval van naam en taakstelling moet veranderen.
- Afkondiging van Schema XIII: De paus moet aan het Secretariaat volmachten toekennen om de gerechtigheid en de ontwikkeling in de wereld toe te laten nemen en hij moet dit Secretariaat oecumenisch samenstellen. Laat hem een Secretariaat in het leven roepen, dat als taak heeft een gevoelige antenne te zijn ten dienste van de mensen en ten dienste van alle – door welke vormen van onderdrukking ook - geknechte groepen. Een Secretariaat, dat zo iets als een wereldgeweten kan zijn en dat – zoals gemakkelijk is in te zien – boven alle rassen, credo’s en ideologieën zou staan.
- Zo God wil, zal ik er nog voorstellen aan toevoegen als de afschaffing van de ambassades bij de Heilige Stoel en de afschaffing van nuntiaturen, omdat de paus zich niet meer ziet als een wereldlijk heerser en het niet meer wil zijn.
- Een ander voorstel zou zijn om uit het Vaticaan als pauselijke zetel weg te trekken. In de voorstelling van de mensen is het Vaticaan symbool van de kerkelijke rijkdom, zoals de Bastille het symbool van de onderdrukking van het Franse volk was. Verder zou de bibliotheek, het archief, het museum en de pauselijke tuinen aan het volk moeten worden gegeven, onder bestuur van de UNESCO.
Wij hebben veel gelachen, toen gisteren kardinaal Suenens aan de uitspraak van paus Joannes herinnerde, namelijk dat wij allen slechts novicen zijn met betrekking tot het Concilie: “als het noviciaat ten einde is, bereiden we ons voor op Vaticanum II.”
Paulus VI bevestigde aan pater Lebret dat hij na het concilie een encycliek over ontwikkelingssamenwerking zal publiceren. Maar jammer genoeg zal hij daarvóór, zo zei hij hem ook, een andere over het kerkelijke celibaat schrijven. Daarmee zal hij helaas de discussie over dit hete onderwerp beëindigen. Ik heb al gezegd, en ik herhaal het, dat dergelijke taboethema’s mij angst inboezemen. Het leidt er alleen maar toe dat ze ondergronds verder smeulen. Ik zal me er daarom voor inzetten dat minstens de Bisschoppenconferenties verder over het onderwerp kunnen spreken.
Er was een ontmoeting met de Jezuïeten. We moeten zien hoe we de Bisschoppenconferenties sterker maken, zodat zij de oecumene verder kunnen brengen. Na enige tijd zei ik tegen hen: Als U mij al een ‘profeet’ noemt, dan mag ik u allen wel ‘doctor’ noemen. Zegt u mij eens a.u.b. of u mij één doorslaggevend argument kunt noemen, dat de vrouw de toegang tot het priesterschap verspert. Of dat het hier om vooroordelen van de mannenwereld gaat, die bij het Derde Vaticaanse Concilie opgeruimd kunnen worden.
Ik was totaal verrast: geen van de aanwezige theologen twijfelt eraan dat we in de richting van het vrouwenpriesterschap gaan.
Uit dagboeknotities in oktober 1965 naar vrienden in Brazilië verstuurd