Thema Kerk: wie ben je?
Het Concilie geeft voor het eerst in de geschiedenis een uitgebreide beschrijving van de Kerk. Die beschrijving is vernieuwend en nog niet geheel verwerkt.
Wat is er zo nieuw?
Voor gelovigen die na 1960 geboren zijn, is de kerkvisie van het Concilie bijna vanzelfsprekend. Daarom is het goed om te herinneren aan de nieuwe elementen van het Concilie in het zelfverstaan van de Kerk:
- De Kerk wordt op de eerste plaats beschreven als een theologische realiteit, door God gewild in Zijn heilsplan. Christus is het licht van de volkeren, niet de Kerk.
- De Kerk is in de eerste plaats volk van God, de gemeenschap van gedoopten die Christus navolgen. Gemeenschap wordt het sleutelwoord om de Kerk te verstaan: gemeenschap met God en gemeenschap van gelovigen. Daarnaast, en pas in tweede instantie, is de Kerk een instituut met een bepaalde organisatorische en juridische structuur.
- De Kerk van Christus is ten volle in de Katholieke Kerk aanwezig, maar een gelijkstelling van beide wordt vermeden. Er zijn ook elementen van heiligheid en waarheid te vinden in andere Kerken en kerkelijke gemeenschappen. Deze theologische opening heeft tot concrete stappen geleid in de oecumene.
- Alle gelovigen zijn door hun doopsel geroepen tot heiligheid. Voor het eerste besteedt een Concilie aandacht aan de eigen rol van de leken. Gewijde bedienaren en leken delen samen in de taken van Christus in deze wereld. Dit is het theologische fundament voor de intensieve samenwerking tussen leken en gewijde ambtsdragers in parochies, in de nieuwe christelijke bewegingen en in de nieuwe evangelisatie.
- Het ambt van de bisschop wordt geherwaardeerd. Het is de hoogste graad van het sacrament van de wijding. Bisschoppen vormen, samen met de paus als hun hoofd, een college dat de Kerk leidt. Zij zijn ook de belangrijkste herder van de lokale Kerken.
- Lokale kerken hebben een eigenheid en zijn onderling verschillend. In de lokale kerken manifesteert zich de katholieke Kerk. Zo is er eenheid in de verscheidenheid en verscheidenheid in de eenheid. Wat betreft het centrale gezag in de Kerk zoekt het Concilie naar een evenwicht tussen collegialiteit en primaatschap van de paus. Na het Concilie krijgt dit concreet gestalte in de bisschoppensynodes en de bisschoppenconferenties.
Belangrijk voor de latere receptiegeschiedenis (zie onderaan) is dat de Concilievaders geen nieuwe Kerk beogen, maar steeds in dialoog gaan met de traditie. Ze willen zelfs een synthese maken van verschillende lagen in de lange traditie van de Katholieke Kerk. Dat blijkt uit de Dogmatische Constitutie over de Kerk.
Verhitte debatten, bijna unanieme goedkeuring
De Dogmatische Constitutie over de Kerk is het belangrijkste document over de Kerk en één van de belangrijkste van het hele Concilie. Lange, verhitte debatten en verschillende fundamentele herzieningen tekenen de wordingsgeschiedenis van de tekst. Rechts, onder DAG NA DAG kan je de belangrijkste gebeurtenissen in het Kerkdebat volgen. Uiteindelijk keurt in november 1964 een overweldigende meerderheid van 2151 Concilievaders de Constitutie goed. Er zijn 5 tegenstemmen.
6 van de 16 documenten gaan over de interne structuur van de Kerk:
- Dogmatische Constitutie over de Kerk (Lumen gentium). Belangrijkste document van het Concilie. Vele Conciliedocumenten bouwen voort op de theologische fundamenten van deze tekst.
- Decreet over het herderlijk ambt van de bisschoppen in de Kerk (Christus Dominus). Praktische en juridische uitwerking van de geherwaardeerde rol van de bisschoppen.
- Decreet over de aangepaste vernieuwing van het religieuze leven (Perfectae caritatis). Een korte tekst met 5 algemene principes voor de hervorming van religieuze gemeenschappen en instituten in de lijn van het zesde hoofdstuk van Lumen gentium.
- Decreet over het lekenapostolaat (Apostolicam actuositatem). Voor het eerst in de kerkgeschiedenis wordt de eigen rol van leken in de zending van de Kerk uitgebreid behandeld.
- Decreet over het ambt en het leven van de priesters (Presbyterorum ordinis).
- Decreet over de priesteropleiding (Optatam totius).
Erg verschillende ontvangst
50 jaar na het Concilie wordt over de bedoeling en betekenis van het Concilie nog stevig gediscussieerd. In de receptiegeschiedenis zijn er verschillende houdingen:
- Optimisme en toepassing. Vooral het laatste document van het Concilie Gaudium et spes zorgt voor dynamiek en hoop. Er wordt vaak verwezen naar de geest van het Concilie.
- Teleurstelling. De vele hindernissen bij de uitvoering verontrusten een aantal katholieken. Ze beroepen zich op de letter van het Concilie om ontwikkelingen af te remmen die naar hun aanvoelen té ver gaan.
- Realisme. Vaak wordt hierbij verwezen naar de bisschoppensynode van 1985 die de doorwerking van het Concilie evalueert. Men probeerde letter én geest samen te bekijken: wat heeft het Concilie gezegd en wat was de eigenlijke bedoeling. Dit leidt echter niet tot een grotere eensgezindheid.
- Nieuwe lezing. Benedictus XVI pleitte recent voor een nieuwe lezing van het Concilie. Hij verzet zich tegen eenzijdig progressieve én conservatieve interpretaties die het Concilie voorstellen als een breuk met de traditie (discontinuïteit). Daartegenover stelt hij de interpretatie van de hervorming, waarbij er continuïteit met betrekking tot de fundamenten van de Kerk bestaat naast discontinuïteit met betrekking tot tijd- en cultuurgebonden standpunten.