Thema Leken en vrouwen in de Kerk: geroepen tot heiligheid, gezonden tot apostolaatIs de Kerk vooral een zaak van de clerus en zijn de leken vooral ontvangers en uitvoerders van de gewijde bedienaren, bisschoppen en priesters? Of hebben de leken een eigen waardigheid en verantwoordelijkheid in de zending van de Kerk? Het Concilie kiest duidelijk voor de tweede visie. Maar dat is bij de aanvang zeker geen uitgemaakte zaak. Leken al vóór het Concilie ontdektAandacht voor de leken in de Kerk ontstaat in de eerste helft van de 20e eeuw. Om de secularisering tegen te gaan wil Pius XI leken weer nauwer bij de Kerk betrekken door middel van katholieke sociale en religieuze organisaties. De Katholieke Actie is een wereldwijde impuls om dergelijke organisaties op te richten en te versterken. In Vlaanderen ontstaat zo onder meer de jeugdbeweging KSA, in Nederland de Katholieke Radio Omroep. De Katholieke Actie krijgt een eigen invulling naargelang het land en continent. In de Latijnse wereld, waaronder Italië, Spanje en Latijns-Amerika, is de Katholieke Actie vooral een beweging om het klerikale gezag over katholieke organisaties te versterken. In Noord-Europa en de Engelstalige wereld zijn de katholieke organisaties eerder een leerschool voor zelfbewuste leken. Vele generaties van politici en kaderleden van katholieke middenveldorganisaties leren er verantwoordelijkheid opnemen en hun sociaal en christelijk engagement met elkaar te verbinden. In Vlaanderen is de Leuvense professor Albert Dondeyne met zijn Universitas beweging voor vele intellectuelen een inspirerend voorbeeld. Voor arbeiderskinderen is dat de Belgische priester Jozef Cardijn, oprichter en bezieler van de Katholieke Arbeidersjeugd (KAJ). Bisschoppen uit de missielanden, waaronder India en Afrika, benadrukken tijdens het Concilie dat ze zonder de inbreng van bekwame leken als catechist de hen toevertrouwde mensen niet kunnen bereiken. Ze beschouwen leken als volwaardige medewerkers aan de christelijke zendingsopdracht. In de jaren ‘50 wordt lekenapostolaat een theologisch themaIn de jaren 50 dringt de idee van de leek als volwaardige partner met eigen verantwoordelijkheden ook door in de theologie, bijvoorbeeld in het werk van Schillebeeckx, Rahner, Congar en Philips. Op wereldcongressen over het lekenapostolaat worden internationale netwerken gesmeed. Mensen als Philips voeren er het woord. De congresteksten vormen het uitgangspunt voor het latere Conciliewerk. Ook internationale verenigingen voor het lekenapostolaat zien het daglicht. Eén daarvan is COPECIAL, een koepelvereniging voor organisaties uit de Katholieke Actie. COPECIAL zal tijdens het Concilie een brugfunctie vervullen tussen de Concilievaders en de leken. Voorbereidende commissie voor lekenapostolaat is nieuwigheidSnel na de verrassende aankondiging van het Concilie in 1959 wint de overtuiging terrein dat het thema van de leken op de agenda moet staan. Dat blijkt onder andere uit de vota die de wereldkerk stuurt op de vraag van Rome naar wensen voor het nakende Concilie. De oprichting van een voor-voorbereidende commissie en vervolgens een voorbereidende commissie voor het lekenapostolaat maken dat verlangen concreet. Dat is al een vernieuwing op zich. Want het is de enige commissie die geen tegenhanger heeft in de Romeinse Curie. (Ook het Secretariaat voor de eenheid heeft geen tegenhanger in de Curie, maar op dat moment heeft het secretariaat nog niet het statuut van een volwaardige commissie.) Jozef Cardijn is één van de leden van de voorbereidende commissie. Ook in de Conciliaire Commissie voor het lekenapostolaat zal hij zijn expertise ter beschikking stellen. Net vóór de laatste zittijd van het Concilie wordt Cardijn bisschop en kardinaal, een erkenning van zijn decennialange inzet voor de gewone gelovige. Opvallend is dat alle 29 leden en 19 consultoren van de voorbereidende commissie voor het lekenapostolaat priester of bisschop zijn. Leken zijn niet rechtstreeks betrokken bij de besprekingen, tekenend voor de curiale visie op hun rol in die tijd. Lekenauditoren wonen het Concilie bijDe leken zijn ook opvallend afwezig tijdens de eerste zittijd van het Concilie in 1962. Of toch niet. Want na een persoonlijke uitnodiging van Johannes XXIII woont de Franse katholieke filosoof Jean Guitton als gast de eerste zittijd bij. Opvallend detail: hij krijgt een zitplaats op de tribune bij de niet-katholieke waarnemers. Wat sommige commentatoren doet besluiten dat voor de clerus een katholieke leek blijkbaar gelijkstaat aan een protestant. Vanaf de tweede zittijd komt er een aparte tribune voor katholieke leken. Al moeten ze zelf hun verblijf en verlof regelen. Met 13 zijn ze in ‘63, waaronder de Belg August Vanistendael, secretaris generaal van de Internationale Christelijke Vakbond. De meeste lekenauditoren zijn op één of andere manier verbonden met organisaties uit de Katholieke Actie. Ze zijn vooral geïnteresseerd in het Decreet over het lekenapostolaat. Vanistendael is een buitenbeentje. Als vakbondsman houdt hij zich vooral bezig met de Pastorale constitutie over de Kerk in de wereld, Gaudium et spes. Hij schrijft mee aan het hoofdstuk over het socio-economische leven. Zo slaagt hij erin om het stakingsrecht in de eindtekst van de pastorale constitutie te krijgen. Moeizaam pionierswerk van en voor vrouwen in de KerkVrouwen nemen voor het eerst deel aan het Concilie vanaf de derde zittijd in 1964. Onder andere kardinaal Suenens dringt daarop aan. Hij vindt het ongehoord dat de helft van de wereldbevolking geen stem krijgt in de Kerk. Het levert hem in een conservatieve Italiaanse krant de titel op van feministische kardinaal. Rosemary Goldie is de bekendste onder de 15 vrouwelijke auditoren in 1964. Ze is uitvoerend secretaris van COPECIAL. Ook na het Concilie zal ze in Rome moeizaam pionierswerk verrichten over de rol van de vrouw in de Kerk. Moeizaam, want geen enkele vrouw zal tijdens een Concilievergadering het woord voeren. De aanwezige bisschoppen zijn daar nog niet klaar voor, aldus Paulus VI. En de Nederlandse minister Maria Klompé is in tegenstelling tot andere staatshoofden niet welkom op de opening van het Concilie... omdat ze een vrouw is. Diplomatiek protest ten spijt. Toch wordt de groep van auditoren nogmaals uitgebreid tijdens de laatste zittijd in 1964. Met 52 zijn ze dan. 10 vrouwelijke religieuzen, 1 gehuwd koppel, 28 mannelijke en 12 vrouwelijke leken. Concilie bevestigt de leek als volwaardig lid van het GodsvolkTijdens de Conciliedebatten komen 2 duidelijk verschillende lijnen over de leek naar voren. Concilievaders als Bacci en Siri willen vasthouden aan een hiërarchische kerkopvatting. Daarin wordt de Kerk als het ware gelijkgesteld aan de clerus. De leken zijn louter ontvangers en uitvoerders van de clerus. Concilievaders als Suenens, De Smedt en Hengsbach stellen Christus centraal als diegene die aan het Godsvolk als geheel en aan ieder persoonlijk, ook aan de leken, een zending toevertrouwt. Daarenboven schenkt Hij aan ieder het charisma om die zending naar behoren te vervullen. De 2e lijn haalt het overduidelijk in de stemmingen. Maar daar gaat veel debat en redactiewerk aan vooraf. Tijdens de eindredactie van het decreet over het lekenapostolaat komt er trouwens nog een Nota del Santo Padre, waarin de paus vraagt om de ondergeschiktheid van het lekenapostolaat aan de kerkelijke leiding sterker te beklemtonen. Dit is één van een reeks interventies van de paus ten gunste van het minderheidsstandpunt op het Concilie. Maar dat neemt niet weg dat het Concilie duidelijk kiest voor een nieuwe rol en opdracht voor de katholieke leek volgens deze krachtlijnen:
Veel Conciliedocumenten gaan rechtstreeks of onrechtstreeks over de leek3 Conciliedocumenten gaan rechtstreeks over de rol van de katholieke leek in Kerk en wereld:
Maar onrechtstreeks zijn ook andere documenten gericht op de leken:
Vandaag: leken dragen verantwoordelijkheid in de KerkWe vinden het vandaag vanzelfsprekend dat leken een rol opnemen in de Kerk. Maar we mogen niet vergeten dat dit een evolutie is van de laatste 50 jaar. Het Concilie heeft daarin een richtinggevende rol gespeeld.
De aandacht is na het Concilie vooral uitgegaan naar de vraag wat een leek mag en kan in de Kerk. Een andere vraag die op het Concilie wel gesteld is, maar geen bevredigend antwoord gekregen heeft, is die naar de ontwikkeling van een specifieke lekenspiritualiteit. Ontdek meer
|