08 DEC '65 | Concilie is als lente van begin april, er kan nog nachtvorst zijn
Mijn enige slottussenkomst op het Concilie heeft erin bestaan tijdens de allerlaatste sessie [op 6.12], in naam van de hele Vergadering, Mgr. Felici te bedanken voor zijn werk en ook alle bedienden, al diegenen die hebben bijgedragen aan het materiële en administratieve welslagen.
Ik denk dat het een redelijk amusante speech was, die tegelijkertijd hulde bracht aan iemand die gedurende vier jaar onverbiddelijk de tegenstander was van alle ideeën die wij verdedigden. Hij was vierentwintig uur op vierentwintig gekant tegen de tendensen van het Concilie, hij heeft zich werkelijk met een volgehouden hardnekkigheid verweerd, gebruik makend van alle procedures van het reglement tegen ons, nooit aflatend tenzij tegen overweldigende meerderheden, altijd pogend zijn standpunt te doen zegevieren.
Hij heeft alle grote veldslagen op het vlak van conciliediscussies verloren, maar hij is zeker en vast een bijzondere steun geweest voor het conservatieve gedeelte, dat op hem steunde en dat ook op kardinaal Cicognani steunde, die bij elke gelegenheid de extreem conservatieve tendens was toegedaan en die een uitermate belangrijke positie bekleedde.
Om deze vierde sessie te besluiten, herinner ik mij een ogenblik dat werkelijk zeer aangrijpend was: het moment dat men voor de laatste keer dit Concilie voorzat dat men gedurende vier jaar intens beleefd had en waarop een Amerikaanse protestantse observator, me aan mijn tafel kwam opzoeken en me een zin toefluisterde die blijk gaf van veel cultuur bij een vreemdeling. Hij heeft me gezegd: "Dus de laatste klas". Een allusie op “Le Petit Chose” van Daudet. Het was werkelijk in een klimaat van grote sympathie en een vleugje melancholie dat we die pagina van de geschiedenis hebben beëindigd, om ze vervolgens de twee volgende dagen spectaculair af te ronden, met die uitzonderlijk aangrijpende ceremonie in Sint-Paulus-buiten-de-muren, met de verzoening tussen Athenagoras en de Heilige Vader, door het opheffen van de excommunicatie.
Toen die excommunicatie was opgeheven heb ik niet aan de verleiding kunnen weerstaan om mijn plaats te verlaten om Mgr. Scrima te gaan omarmen. Hij was praktisch de mandataris van Athenagoras en hij had de hele opheffing van de excommunicatie voorbereid. Al hem omarmend, en hem feliciterend en al hem dankende voor al wat hij gezegd en gedaan had om dit te bewerkstelligen. Ik herinner niet meer de zin die ik hem zei, maar wel de zijne, hij heeft me geantwoord: "Onze God is groot!".
Ik denk dat men met die woorden deze vierde sessie van het Concilie kan besluiten, dat vervolgens is beëindigd op het Sint-Pietersplein, met de boodschappen die wij in naam van de Heilige Vader - zes, zeven kardinalen - tot de wereld gericht hebben in verschillende vormen. Het is ongetwijfeld de paus zelf geweest die ze heeft geschreven, in elk geval was de tekst mij de avond voordien bezorgd, ik heb hem evenwel maar laat in de nacht gezien, om hem de volgde dag uit te spreken. Ik weet werkelijk niet waarom het mij toekwam om de toespraak te houden voor de kunstenaars en de schrijvers, het is ongetwijfeld een allusie op de verschillende boeken die ik schreef. Ik zou er de voorkeur aan gegeven hebben om het woord te kunnen richten tot de vrouwen en de religieuzen of iets dat aan onze stelling had kunnen herinneren.
In elk geval was dat een neutraal thema en het was het einde van het Concilie voor wat mij betreft....
Het Concilie is afgesloten in dit perspectief van grote openheid van de Kerk op de wereld.
Ik geloof dat de interne dialoog, de oecumenische dialoog en de dialoog met de wereld op een onomkeerbare wijze gevestigd is.
Wanneer men me vroeg: "is het Concilie een succes?", heb ik geantwoord: "wel, het Concilie wilde een lente zijn, als u me vraagt is het Concilie een lente, dan antwoord ik ja, het is een lente in de Kerk; als u me vraagt of het een lente is in de maand mei, of een ontluikende lente begin april, dan zal ik antwoorden, dat het een lente is begin april waarbij er nog nachtvorst kan zijn. De toekomst zal uitwijzen of we naar een mooie ontwikkeling gaan. Alles lijkt er op te wijzen. De weg kan lang zijn zei Mgr. Camara, "De duivel waart rond het Concilie, mocht hij niet rond het Concilie waren dan zou hij een stommerik zijn". Het is zeker dat we vandaag een spel van licht en schaduw in de Kerk meemaken. De Kerk heeft de belofte van het Eeuwig Leven maar de Heer heeft nooit beloofd dat ze zou verschoond blijven van stormachtige winden en van wervelwinden. We gaan vooruit in het tweede millennium van de Kerk met het vertrouwen dat de Heer er is, dat Hij doorheen het Concilie grote zaken gedaan heeft en dat de horizon geopend is voor het ontvouwen van de Heilige Geest in de komende eeuwen.
Ontdek meer: Slotplechtigheid met boodschappen aan de wereld
07 NOV '64 | Dat is een erg dramatisch moment geweest
Dat is een erg dramatisch moment geweest, in die zin dat de Paus tenslotte het schema over de missies had gepatroneerd en dat we de dag na zijn interventie met z'n allen, ik denk met 16 op 17, het schema verworpen hebben.
Er was het feit dat de missiebisschoppen aan de Europese bisschoppen, aan enkelen onder hen en aan de kardinalen in het algemeen, hadden gevraagd om de zaak te willen bepleiten. Het is daarom dat ik in naam van het Afrikaanse en Aziatische episcopaat ben tussengekomen om enkele tekorten in dit schema over de Missies te onderstrepen, dat verworpen werd.
29 OKT '64 | Grote ontevredenheid van de Heilige Vader over deze toespraak
Na een eerste evolutie was hij [Paulus VI] op dit standpunt gebleven, maar hij had niet de intentie om verder te gaan. Zozeer zelfs dat het consigne gegeven was om het onderwerp van de birth-control niet op het Concilie te behandelen. Kardinaal Agagianian, die voorzitter was op het moment dat het onderwerp zou behandeld worden, had een tekst voorbereid waarin hij meedeelde de bisschoppen te zullen vragen het onderwerp [van de geboorteregeling] niet te behandelen.
Ik heb hem gezegd het niet eens te zijn met zijn tekst en heb hem gewijzigd, zeggende: We zullen het onderwerp behandelen, maar enkel de algemene principes, zonder in detail te treden. Hij heeft dat aanvaard. De andere moderatoren hebben het ook aanvaard en het is die zin die hij uitgesproken heeft, wat ons toeliet om tussenkomsten te houden tijdens het concilie.
Ik weet niet in welke mate dit de geautoriseerde interpretatie was van de richtlijn van de Heilige Vader, het was trouwens gezegd tijdens een gesprek, het was strikt genomen geen bevel, maar het was zeker de wil van de Heilige Vader om daarover te zwijgen.
Met de verschillende kardinalen Maximos, Léger, Alfrink, zijn we daarop achtereenvolgens tussengekomen. Wat ik wil zeggen, en wat niet publiek is, is de grote ontevredenheid van de Heilige Vader ten gevolge van deze toespraak.
Dezelfde morgen nog is Mgr. Colombo onmiddellijk naar de Paus vertrokken. We hebben hem trouwens helemaal opgewonden gezien op de tribune waar hij zich toen bevond en Colombo heeft onmiddellijk naar Mgr. Philips gebeld om te zeggen dat de tekst in hogere kringen helemaal niet op prijs werd gesteld. Omdat er van mijn kant niets gebeurde, kreeg ik vervolgens het bezoek van kardinaal Agagianian, die door de Heilige Vader belast was mij te zeggen hoezeer hij ongeveer alles betreurde: de toon, de vorm, de tekst, enz... en vroeg om het onderwerp opnieuw te behandelen en op mijn standpunt terug te komen, enz...
Ik heb vervolgens een audiëntie bij de Heilige Vader gevraagd en tijdens die audiëntie, die de meest koele was die ik ooit gehad had - de enige overigens -, was de ontevredenheid duidelijk zichtbaar. Hij vroeg een soort van herroeping, een intrekking, nochtans zeggende: "Ik vraag u geen herroeping", maar hij vroeg ze niettemin en het was zonder pardon, zeggende dat men zoiets niet verwachtte van een moderator, dat het een gebrek aan oordeelsvermogen was zo'n stelling te hebben verdedigd.
Enkele dagen later heb ik het onderwerp hernomen op het concilie, maar op zo'n manier dat niemand er een herroeping kon in zien. Ik heb eenvoudigweg herhaald wat gezegd was, onderstrepend dat men het niet zo of zo moest begrijpen. Ik denk dat de vergelijking van de twee teksten duidelijk maakt dat de tekst identiek gebleven is.
Ik heb over de zaak niet meer horen praten. Ik heb me onthouden er opnieuw over te spreken met de Heilige Vader, of er met Agagianian over te praten en wanneer ik op mijn plaats teruggekomen was heeft kardinaal Döpfner me gezegd: U hebt dat met grote waardigheid gedaan en vervolgens zei hij me, sprekend over Agagianian: Zoiets zal hem nooit overkomen.
Ontdek meer: Voortplanting of liefde hoofddoel van huwelijk?
17 SEP '64 | Ik wist dat ik onze theologen zou kwetsen
Ik ben tussengekomen in het debat over de concilietekst m.b.t. de Heilige Maagd om te vragen dat die zou versterkt worden. Ik wist dat ik onze theologen zou kwetsen door me daar mee in te laten. Maar ik heb geoordeeld dat het mijn plicht was te moeten zeggen dat de tekst minimaliserend was, in die zin dat de rol van Heilige Maagd in het verleden sterk benadrukt werd - men gaf alle Schriftteksten over haar - maar dat haar rol als spirituele moeder voor vandaag te zeer beperkt werd. Dat was de eerste bemerking.
De tweede was dat men geen enkele band zag tussen Maria en het apostolaat en dat ik zou gewild hebben dat men aantoont hoe het spirituele moederschap van Maria voortgezet wordt in het moederschap van de Kerk en dat dit sterk zou benadrukt worden door de band tussen beide aan te tonen. Na wat rumoer, deze keer vanwege mijn vrienden, heeft - ik geloof kardinaal Alfrink - geprobeerd dit te weerleggen door te zeggen dat het niet ging om te vermeerderen, noch om te minimaliseren, maar om het vinden van de waarheid.
Gedicteerd begin 1966
Ontdek meer: Suenens klaagt mariaal minimalisme aan
19 SEP '63 | Nu al wordt geprobeerd om de rol van de moderatoren in te perken
Het lijkt mij uitermate gevaarlijk voor het goed functioneren van de vier gedelegeerden-moderatoren indien wij zouden moeten deelnemen aan de vergaderingen van de Coördinerende Commissie zolang de Heilige Vader onze precieze positie ten aanzien van de Commissie niet naar behoren heeft uitgeklaard.
Zou Zijne Heiligheid de vier gedelegeerden niet kunnen ontvangen in de namiddag van 25 september? Wat mij betreft: ik kom in Rome aan rond 14u. Deze audiëntie zou ons in staat stellen rechtstreekse richtlijnen te krijgen van Zijne Heiligheid en onze rol te bepalen. Zo niet zullen we verdrinken in deze Coördinerende Commissie, die op een slinkse manier en om externe redenen (“in obliquo et ab extrinseco”) beslissingen dreigt te nemen over vitale pastorale kwesties die vooraf door de groep van vier in alle openheid moeten worden onderzocht omwille van hun intrinsiek belang (“in recto et ab intrinseco”).
Alleen al de schikking van de plaatsen rond de vergadertafel van de Commissie dreigt van bij de aanvang de indruk te wekken dat de Coördinerende Commissie een orgaan is dat hoger in rang staat dan de vier [moderatoren] en dat die laatste er alleen maar een uitvloeisel van zijn. Nu al wordt geprobeerd – ik heb het zelf gehoord – om de rol van de vier [moderatoren] in die zin in te perken. Men voelt langs verschillende kanten dat men de taak die de gedelegeerden [moderatoren] is toevertrouwd tot een minimum wil beperken. Elke schijn hiervan zou de feitelijke negatie zijn van wat mij de ware bedoeling van Zijne Heiligheid lijkt te zijn.
Brief aan Monseigneur Dell’Acqua, Staatssecretaris
15 SEP '63 | Ik voel me meer op mijn gemak in dit groepje van vier
Sta mij toe Uwe Heiligheid te zeggen hoe dankbaar en geraakt ik ben door mijn aanduiding voor de nieuwe ploeg die zo pas en zo gelukkig werd samengesteld, en waardoor ik geroepen ben om bij te dragen aan het welslagen van het Concilie. Ik voel me meer op mijn gemak in dit groepje van vier, waar “hetzelfde willen en hetzelfde niet willen” gemakkelijk zal zijn, en waar we echt positief zullen kunnen werken volgens een interne logica en een gedeeld besef van de meest dwingende pastorale noden. Dank voor het vertrouwen, de achting en de genegenheid die vervat liggen in deze benoeming. Ik besef ten volle de waarde ervan, alsook de verantwoordelijkheid die ermee gepaard gaat. Ik zal mij met een groot hart wijden aan de taak die mij is toevertrouwd.
Dank ook voor de zo delicate attentie mij te belasten met de toespraak ter nagedachtenis van Paus Johannes XXIII op 28 oktober eerstkomend. Ik zal niet anders kunnen dan mijn hart laten spreken en mijn diepe verering uitdrukken voor de Paus van het Concilie, de eenheid en de vrede. Ik wacht op richtlijnen voor wat betreft de duur en de taal. Het lijkt mij dat het Latijn voor deze gelegenheid niet geschikt is, temeer omdat het grootste deel van de toehoorders leken zullen zijn.
Brief aan Paulus VI over zijn benoeming als moderator van het Concilie en de herdenkingsrede voor Johannes XXIII
23 JUN '63 | De paus deed me teken om hem te vergezellen naar het raam
Hier komt mij een andere herinnering voor de geest die ik te danken heb aan de delicate attentie van Paulus VI ter gelegenheid van zijn eerste zegen aan het venster van de pauselijke vertrekken.
Ik was bij hem die morgen, toen hij voor de eerste maal de massa ging zegenen. Ik had hem de toestemming gevraagd om hem, alsof hij geen paus was, zonder terughoudendheid en zonder omzichtigheid in het spreken, te vertellen over mijn dromen over de Kerk en over zijn rol en de struikelblokken die te verwachten waren. Ik had eraan toegevoegd dat ik mij in de toekomst zou aanpassen aan de regels van het protocol in de mate dat hij dit wenste. Het was een zeer intens en vriendelijk en direct gesprek.
Een kamerheer die de paus kwam zeggen dat het tijd was voor het angelus en dat de menigte op zijn eerste zegen wachtte, onderbrak de audiëntie. Hij stond onmiddellijk op en deed me teken om hem te vergezellen naar het raam. Dit was een gebaar van nederigheid, van vriendschap en misschien van dankbaarheid voor mijn oprechtheid tegenover hem, en tevens een manier om zijn wens te onderstrepen dat het Concilie zou worden voortgezet in de lijn van Johannes XXIII.
Het was helemaal niet de gewoonte dat men een kardinaal aantrof aan de zijde van de paus bij deze zegening. Daar de scène uitgezonden werd door de televisie, werd hierover druk gesproken en de pers liet zich gaan in een reeks beschouwingen over de mogelijke betekenis van dit gebaar die helemaal uit de lucht gegrepen waren.
Over de balkonscène tijdens het eerste Angelus van Paulus VI
12 MEI '63 | 'En wij gingen nooit met elkaar akkoord!'
Bij mijn aankomst op de luchthaven werd ik begroet door de organisator van de zitting, Curtis Roosevelt, kleinzoon van de voormalige president van de Verenigde Staten, en door kardinaal Spellman [aartsbisschop van New York]. Terwijl zij samen op mij stonden te wachten, vroeg Roosevelt aan de kardinaal of wij vrienden waren.
Achteraf vertelde hij mij het humoristisch antwoord van de beroemde en beruchte Spellman. Deze laatste ving aan met een vriendelijke lofbetuiging, hij gaf te kennen dat hij mij goed kende (wij hadden inderdaad een gezamenlijke vriend, Peter Grace), en vervolgens eindigde hij met deze onverwachte woorden: “Tijdens het Concilie hebben wij samen allerhande kwesties besproken… en wij gingen nooit met elkaar akkoord!”
Ik heb trouwens altijd de verdenking gekoesterd dat de concilie-interventies van kardinaal Spellman, in onberispelijk Latijn, opgesteld werden door een of andere theoloog van het Heilig Officie!
Over zijn aankomst op de luchthaven van New York voor de voorstelling van de encycliek Pacem in Terris aan het U.S. Committee for the United Nations
10 MEI '63 | Encycliek Pacem in Terris overhandigen aan de Verenigde Naties
Nu ik op het punt sta het vliegtuig naar New York te nemen, zou ik Uwe Heiligheid mijn dankbaarheid willen betuigen voor de kans die mij is geboden om de encycliek Pacem in Terris te overhandigen aan de secretaris-generaal van de Verenigde Naties en toe te lichten voor de genodigden van het Amerikaans Comité bij de Verenigde Naties.
Ik doe dat met des te meer vreugde omdat ik de grootste bewondering heb voor deze historische tekst, die echt een golf van enthousiasme heeft teweeggebracht in de wereld en fierheid onder de gelovigen. Uwe Heiligheid heeft intuïtief – in de Heilige Geest – de juiste golflengte gevonden om de harten te beroeren en door de mensen van vandaag begrepen te worden.
Brief aan Johannes XXIII
10 APR '63 | Betekenis van collegialiteit onder de bisschoppen goed preciseren
Ik geloof dat het belangrijk zal zijn voor het Concilie zelf om de betekenis van de collegialiteit onder de bisschoppen goed te preciseren door een tekst [De Ecclesia] te versterken die reeds als compromis kan gelden, maar nog aan nauwkeurigheid kan winnen.
Brief aan kardinaal Léger, aartsbisschop van Montréal
05 APR '63 | Dit was voor mij het laatste bezoek aan Johannes XXIII
Mgr. Capovilla, de secretaris van Johannes XXIII, zegde me op een morgen dat de paus hem opgedragen had me een foto te overhandigen die in zijn bureau genomen was. Ik ging dus met hem naar de derde verdieping van het Vaticaan om die in ontvangst te nemen. De foto stelde een lachende Johannes XXIII voor die zich naar mij toe boog terwijl ik knielde om zijn ring te kussen. Kardinaal Urbani van Venetië stond toe te kijken. Om het vervolg te begrijpen, moet men weten dat een kardinaal niet moet knielen voor de paus, maar eenvoudigweg buigen, en dat ik dit gebaar gesteld had uit verstrooidheid of gedreven uit geloof.
Johannes XXIII had de foto gesigneerd alvorens hem mij te bezorgen. Ik stond op het punt om het kantoor van de secretaris te verlaten, toen deze me zegde: “Bekijk de achterkant van de foto, waar de paus geschreven heeft wat hij ervan vindt”. Ik keerde de foto om en zag inderdaad in het handschrift van de paus: “Non placet mihi” (dit bevalt mij niet). Het was de tijd waarin wij tijdens het Concilie stemden met placet of non placet over de teksten ter discussie. En tevens stond er op de achterzijde een notitie in het Italiaans van Johannes XXIII aan mij gericht, waarin hij mij plaagde om mijn knielen. Hij vergaf mij met veel humor en eindigde met een zeer hartelijke absolutie en de zegen voor mijn aartsbisdom.
Ik wilde het bureau van het secretariaat verlaten en vroeg aan Mgr. Capovilla de Heilige Vader te willen bedanken van mijnentwege, toen deze me zei: “Maar doe dat toch zelf rechtstreeks; de paus is daar in zjin bureau, hij is grieperig maar hij werkt”. Graag ging ik op deze uitnodiging in.
Dit was voor mij het laatste bezoek aan Johannes XXIII, die ik daarna niet meer zou terugzien.
Datum bij benadering
29 MAA '63 | Audiëntie bij de Heilige Vader: absoluut charmant
Vanochtend audiëntie bij de Heilige Vader om kwart over negen. Ik kwam aan om 9u toen mij werd gezegd dat er een vastensermoen was in de Capella Matilda. Er waren een twintigtal kardinalen aanwezig en enkele prelaten. Ik heb het sermoen bijgewoond omdat de Heilige Vader zelf ook aanwezig was. Het duurde een half uur. Hij [de predikant] had het over Samuël en ik weet niet welke betekenis die had voor de moderne tijd. Het leek mij een redelijk geëxciteerde kapucijn die van alles en nog wat aan het uitleggen was. Ik heb niet echt geluisterd.
Om 9u30 was het afgelopen. De Heilige Vader is teruggekeerd naar zijn appartementen en vijf tot tien minuten later was er de audiëntie van 9u40 tot 10u30. Een audiëntie die absoluut charmant was, zeer verheven welkomstwoorden en dan de paus die onmiddellijk doorgaat met te zeggen dat hij de avond daarvoor aanwezig was bij de beraadslagingen en dat hij met vreugde had gezien dat alles goed verliep. Hij gaf mij de indruk zeer voldaan te zijn over zijn commissies.
Daarop zei hij me: “Heel in het begin hebt u mij zeer heldere ideeën gegeven over het Concilie, en daarna is men aan het werk gegaan in een mooie wanorde. Wel, wat ik zeer gewaardeerd heb, is dat u op dat ogenblik uw eigen ideeën niet vooruitgeschoven hebt om ze door te drukken. Het was niet het goede moment. Ik heb dit zeer bewonderd. Het strekt u zeer tot eer dat u de zaken niet hebt willen forceren. Het juiste moment daarvoor is nu gekomen, nu het plan aangenomen is.”
Ik heb hem gevraagd of het niet interessant zou zijn een vraag tot hervorming van de Romeinse Curie in te leiden. Waarop hij mij zei: “Doe dat. Neem het initiatief, maar omring u met nog enkele anderen en ook een paar ouderen om niet de indruk te wekken dat het de jonge garde is die dit project lanceert en bezorg het me dan vertrouwelijk. Het is zeer goed. Het is nodig dat u mij hierbij helpt”.
Door Suenens ingesproken op band (waarschijnlijke datum)
27 MAA '63 | Otto en zijn secretaris speelden perfect de vermoorde onschuld
Nadien was er het schema over de Openbaring, het fameuze schema over de twee bronnen waarover Bea en Ottaviani wekenlang hebben gebakkeleid. Vervolgens hebben we gedurende weken gesprekjes hier en overlegjes daar gehad in een poging om tot overeenstemming te komen.
Uiteindelijk lag er een tekst waarover men akkoord was, toen iemand me zei: “Let op, want de kans bestaat dat hij [Ottaviani] op het allerlaatste moment nog een manoeuvre uitvoert. Men is nooit zeker dat een tekst die unaniem werd aangenomen ook integraal wordt gepubliceerd. De mensen hebben geen enkel respect voor het gegeven woord, niet de minste notie van fair play”.
En dat is inderdaad wat zich heeft voorgedaan. Kardinaal Liénart, die verslaggever was, speelde de vermoorde onschuld (hij kan zich geweldig naïef voordoen), en zei: “Ik ga volledig akkoord met deze tekst, maar ik veronderstel dat de laatste zin per vergissing is weggevallen. Ik ga dus akkoord met de tekst, maar dan met de laatste zin inbegrepen”. Die laatste zin was dat behalve met het magisterium ook rekening moest worden gehouden met het aanvoelen van de gelovigen. Deze tekst was unaniem en door iedereen aanvaard, maar we hadden hem allemaal gekregen zonder deze zin. Het was overduidelijk een ultiem manoeuvre.
Otto [Ottaviani] en zijn secretaris speelden perfect de vermoorde onschuld: “maar natuurlijk moest die zin erin staan" en het was alsof ze altijd volledig die mening waren toegedaan geweest. Wij waren er echter allemaal van overtuigd dat het een manoeuvre was van het allerlaatste moment.
Door Suenens ingesproken op band (waarschijnlijke datum)
19 FEB '63 | Het is nu dat het lot van het Concilie bepaald wordt
Het is nu – tijdens de onderbreking – dat het lot van het Concilie bepaald wordt, zowel voor wat betreft de materie die moet besproken worden als voor wat de duur ervan betreft.
Wat de materie aangaat, ben ik van mening dat de Commissie een uitstekende selectie heeft gemaakt. Er zal echter gewaakt moeten worden over de uitvoering ervan.
Voor wat de duur betreft, na de ervaring van de eerste sessie is het essentieel dat het reglement aangepast wordt. Dat is te formalistisch en te juridisch opgesteld en heeft niemand voldoening geschonken. Ik hoop Uwe Heiligheid over enkele weken een paar concrete voorstellen te kunnen doen met het oog op een aanpassing van het reglement, na raadpleging van experten die beslagen zijn in het leiden van een parlementaire en internationaal samengestelde assemblee.
Het fundamentele punt is voortaan verworven, want het centrale thema zal zijn: “Ecclesia Christi, lumen gentium”. In de bijgaande nota veroorloof ik mij de aandacht van Uwe Heiligheid te vestigen op enkele aspecten met betrekking tot de Ecclesia Christi, namelijk de Ecclesia ad intra en de Ecclesia, lumen gentium, dat is te zeggen de Ecclesia ad extra.
Dank, Heilige Vader, om het Concilie gered te hebben in deze beslissende momenten, om met zo grote wijsheid spreken en stilzwijgen te verenigen, en om aangetoond te hebben dat het bisschoppencollege een leider nodig heeft en dat het “et tu confirma fratres tuos” [“en gij, bevestig uw broeders”] na twintig eeuwen nog steeds brandend actueel is.
Brief aan Johannes XXIII
15 FEB '63 | Flinke vooruitgang boeken in de lijn van de collegialiteit
Het verheugt mij te vernemen dat u hersteld bent en ook dat ik nu weet dat u actief zult deelnemen aan het opstellen van het schema over de Kerk en over de Heilige Maagd. De voorstellen over de te volgen orde zijn het resultaat van theologische gesprekken met theologen uit Leuven en ook met Franse en Duitse theologen. Ze verschillen onderling wat, maar er is grosso modo een akkoord volgens die lijnen.
Ik weet dat kardinaal König het initiatief heeft genomen tot een ontmoeting op 20 februari om het werk te harmoniseren, bij hem in het huis Salvator Mundi. Zorg dat u op de afspraak bent.
Het belangrijkste lijkt mij om de grote lijnen van het schema “Philips-Thils” aan te passen, het schema gaandeweg te verbeteren en flinke vooruitgang te boeken in de lijn van de collegialiteit. Binnen enkele weken kom ik naar Rome omdat mij gevraagd is de evolutie van “mijn” schema’s te volgen (De Ecclesia, De Beata - De Ecclesiae praesentia in mundo (te doen)).
Ik zou zeer blij zijn indien u mij op de hoogte hield, hetzij rechtstreeks, hetzij via Monseigneur Prignon. Goede moed: de Geest werkt. Ik verheug er mij op u terug te zien en u in goeden doen te weten. Moge de Heer uw werk zegenen.
Brief aan kardinaal Léger, aartsbisschop van Montréal
15 FEB '63 | Ik ben bereid om naar Rome te komen van zodra het nuttig is
Beste Monseigneur,
Bijgevoegde kopie zal u wat inzicht kunnen geven over de stand van zaken. Zou u contact kunnen nemen met kardinaal Léger? [In nota: Ik zei hem dat u de achtergronden zou schetsen met betrekking tot het schema De Ecclesia.] Met hem en met Mgr. Charue zal men de ontwikkeling kunnen volgen. Ik ben bereid om naar Rome te komen van zodra het nuttig is, maar ik wacht op een concrete aanduiding om niet "tussen te komen" als het niet nodig is.
Dank voor uw kostbare brief. Ik schrijf naar kardinaal Ottaviani met betrekking tot uw benoeming tot peritus. [De benoeming van Prignon tot peritus, die eind maart gebeurt, zal hem toelaten de vergaderingen van de conciliaire commissies bij te wonen.]
De directieven [van de Coördinatiecommisie] zijn juist gecommuniceerd aan de leden van Theologische Commissie door kardinaal Ottaviani zelf.
Vergaloppeer u niet in al het werk.
U vriendelijk toegenegen.
L. J. Card. Suenens
Brief aan A. Prignon
05 JAN '63 | Christus heeft zijn Kerk gegrondvest op de Twaalf
Het Eerste Vaticaans Concilie heeft de rol van de paus gedefinieerd, en met name de heel bijzondere plaats van de heilige Petrus en zijn opvolgers in de structuur van de Kerk. Vaticanum I had de bedoeling om ook de rol van de bisschoppen in het lichaam van de Kerk te verhelderen.
Vaticanum II moet op dezelfde weg verdergaan. Het is daarom noodzakelijk dat wij heel duidelijk aangeven hoe het hoofd en het lichaam verenigd zijn en, meer in het bijzonder, het hoofd van de Kerk en het lichaam van de bisschoppen. Christus heeft zijn Kerk gegrondvest op de Twaalf, met Petrus aan hun hoofd. Het is met Petrus en onder de leiding van Petrus dat de Twaalf en de opvolgers van de Twaalf de zending verderzetten die Christus hen heeft toevertrouwd. Daarom moet nu de rol van de Twaalf, verenigd met Petrus, sterk voor het voetlicht worden gesteld.
Ik geloof dat het heel belangrijk is om dit punt te benadrukken, vooral om oecumenische redenen. Een van de kritieken die men ten aanzien van Rome heeft geformuleerd is de Kerk omgevormd te hebben tot een absolute monarchie, waar alle aandacht uitgaat naar de paus, los van de Kerk en het apostolisch college. Een dergelijke visie is uiteraard foutief. Wanneer u in een kamer het licht concentreert op één enkel voorwerp, stelt u automatisch alle andere voorwerpen in de schaduw. Het Eerste Vaticaans Concilie heeft enkel de tijd gehad om de rol van de paus in het bestuur van de Kerk in ogenschouw te nemen. Het is nu onze taak om het licht van het Concilie te richten op het wezen en de structuur van de Kerk.
Kardinaal Suenens legt in een terugblik op de eerste sessie van het Concilie de nadruk op de collegialiteit van de paus met de bisschoppen, en de continuïteit tussen het Eerste en het Tweede Vaticaans Concilie. Ongedateerd, vermoedelijk eind 1962-begin 1963.
04 DEC '62 | Dat gaf de indruk van een eenzame Paus, die aan het sterven was
Wetende dat de Paus ziek is, ik geloof zelfs zeer ernstig ziek, heb ik het initiatief genomen om een tussenkomst te houden in het concilie, om het plan voor te stellen als kwam het van mijzelf, zonder de wachten op directieven van hogerhand.
Ik ben mijn tekst 's avonds [2.12.1962] gaan afgeven, op zondagavond die immense gangen van het Vaticaan doorkruisend zonder iemand tegen te komen. Dat gaf werkelijk de indruk van een eenzame Paus, die misschien aan het sterven was en totaal verlaten. Het is op zo’n momenten dat je beseft hoe onmenselijk die muren zijn.
Ik heb dus een brief voor de Heilige Vader overhandigd en ook één voor zijn secretaris Mgr. Capovilla, waarin ik zei: "Zie hier de tekst van een interventie die ik zou willen houden. Ik stuur ze u louter ter informatie, zonder meer.
Tot mijn grote verrassing kreeg ik de volgende morgen om 8 uur een telefoon van Mgr. Dell'Acqua met de vraag om dringend naar hem toe te komen in het Vaticaan, voordat het Concilie om 9 uur begon.
Ik ben onmiddellijk bij hem gegaan, het was 8.30 uur. Hij wist me te vertellen dat de Paus mijn tekst gelezen had in zijn ziekbed en hem geannoteerd had.
Voor mijn tussenkomst had ik dus de originele tekst herzien en gecorrigeerd door Zijne Heiligheid Johannes XXIII. Dit zorgde er natuurlijk voor dat ik mij erg op mijn gemak voelde toen ik mijn tussenkomst hield. Ongetwijfeld gaf het mij ook een zekere zelfverzekerdheid die ik uit mijzelf niet zou gehad hebben.
24 NOV '62 | Het was werkelijk een verfoeilijke aanval
Tijdens deze eerste sessie is een campagne gevoerd die zich gekeerd heeft tegen de kardinalen waarvan men dacht dat ze bijzonder dicht bij Johannes XXIII stonden: de kardinalen Liénart, Döpfner et mijzelf. Er was een regelrechte aanval ondertekend door 19 kardinalen. Zij hebben Johannes XXIII een aanklacht gestuurd waarin ze gebrek aan orthodoxie verweten of in elk geval ons gebrek aan standvastigheid bij het verlenen van een imprimatur aan werken over exegese, die volgens die kardinalen - die deze brief ondertekend hebben- heterodox waren.
In mijn archief is er een kopie van die brief te vinden want Johannes XXIII bezorgde ons die fotokopie.
We hebben ons vervolgens afgevraagd wat we gingen doen: het was in feite een aanval tegen de censoren in onze respectieve bisdommen.
Er was een aanval op pater De Fraine omwille van een historische atlas. Verder tegen de Leuvense hoogleraar Neirynck, en tegen een Duitser.
Mgr. De Smedt heeft geantwoord met een gepeperde brief over de orthodoxie van Neirynck, die hen woedend maakte. Kardinaal Döpfner heeft ook een brief geschreven waarin hij de puntjes op i zette met betrekking tot die Duitse professor en waarin hij hem verdedigde. Ik zat dus met die historische atlas van pater De Fraine. Ik heb hem laten komen, maar er was helemaal niets aan de hand met die atlas. Uiteindelijk heeft de Italiaanse uitgever ervan een imprimatur gekregen van het Vicariaat Rome.
Die actie van die 19 kardinalen was bijzonder onaangenaam, eigenlijk onwaarschijnlijk. Toen men ze heeft ondervraagd hebben verschillende van hen trouwens verklaard de werken niet te kennen die ze hadden veroordeeld. Overigens blijkt dat men hen die werken helemaal niet heeft voorgelegd maar enkel een tekst waarin gewaarschuwd werd tegen ontsporingen in de exegese. De bijzondere gevallen van die drie auteurs hadden de bedoeling om via hen de kardinalen in verlegenheid te brengen die de censuurdiensten patroneerden die een imprimatur hadden verstrekt. Het was werkelijk een verfoeilijke aanval.
Maar uiteindelijk heeft dat niet echt onze positie vertroebeld. Ik heb Johannes XXIII gevraagd of ik een antwoord moest sturen: “Och, dat is de moeite niet” was zijn antwoord. Hijzelf schonk er niet de minste aandacht aan en haalde zijn schouders op en ging over op een ander onderwerp. Na deze korte gedachtewisseling met Johannes XXIII heb ik overigens zelf nooit meer gereageerd.
16 OKT '62 | Men heeft het voorstel laten vallen als een steen in de zee
Men heeft eindelijk gestemd voor de 160 namen. Normaal gezien moet men nog drie keer herstemmen want men is maar verkozen met een absolute meerderheid. Indien die niet gehaald wordt, volstaat bij de derde ronde de relatieve meerderheid. Ottaviani heeft een sneller systeem voorgesteld dat door iedereen gewantrouwd wordt want zijn plotse ijver om het snel te laten gaan doet een valstrik vermoeden. Men heeft het voorstel laten vallen als een steen in de zee. Ook dat is een uitstekend voorteken.
15 OKT '62 | Ik heb Philips gevraagd om zich aan het werk te zetten
Ik heb Philips gevraagd om zich samen met Congar en anderen aan het werk te zetten voor een beknopte "De Ecclesiae naturae".
12 OKT '62 | We zouden moeten afspreken voor de namen van de stemming
Van 17 tot 19 uur vergadering hier [Belgisch College] met de 65 Belgische bisschoppen [inbegrepen de missiebisschoppen].
Ik heb een uiteenzetting gehouden dat we zouden moeten afspreken voor de namen van de stemming... iedereen is vertrokken met een lijst van 160 namen en men zal ongetwijfeld zo stemmen. De Fransen, de Duitsers, de Zuid-Amerikanen zullen op dezelfde manier stemmen.
Bea is deze namiddag gekomen om mijn tussenkomst te vragen zodat er morgenvroeg nog niet zou gestemd worden om de kandidaturen nog te laten rijpen. Maar het is om het even, we zijn klaar om het hoofd te bieden.
11 OKT '62 | De Italianen verwachten dat men alles zal aannemen bij handgeklap
En in de tekst van de toespraak van de Paus: "ik bezit goud, noch zilver". En dan de aankondiging dat hij weigert te veroordelen. Ik denk dat de Russen op dat punt ongerust waren, en nu ze gerust gesteld zijn hebben ze observatoren gestuurd.
In elk geval was de toespraak van de Holy [de Paus] uitgesproken anti-Ottaviani van strekking. De Italianen verwachten dat men "dit alles" [de voorbereide schema's] zo maar zal aannemen bij handgeklap.