Leo SuenensGeboren in Elsene (België) in 1904. In 1940 aangesteld tot vice-rector van de K.U.Leuven. Hulpbisschop in 1945 en in 1961 aartsbisschop van Mechelen. Maart 1962 wordt hij kardinaal. Uitmuntend diplomaat en organisator. Meer een tacticus dan een theoloog. Na het Concilie vooral bekend als promotor van de charismatische vernieuwing. Overlijdt in Brussel in 1996. Heeft een grote invloed op het verloop van het Concilie als lid van de Centrale voorbereidende commissie en van de Coördiniatiecommissie. Bepaalt grotendeels de agenda van de eerste zittijd. Na de eerste zittijd wordt hij één van de vier moderatoren. Heeft een grote inbreng in de documenten over de Kerk.
Onderstaand Conciliedagboek is samengesteld uit brieven en de memoires die Suenens begin 1966 dicteerde. Conciliedagboek19 SEP '63 | Nu al wordt geprobeerd om de rol van de moderatoren in te perkenHet lijkt mij uitermate gevaarlijk voor het goed functioneren van de vier gedelegeerden-moderatoren indien wij zouden moeten deelnemen aan de vergaderingen van de Coördinerende Commissie zolang de Heilige Vader onze precieze positie ten aanzien van de Commissie niet naar behoren heeft uitgeklaard. Zou Zijne Heiligheid de vier gedelegeerden niet kunnen ontvangen in de namiddag van 25 september? Wat mij betreft: ik kom in Rome aan rond 14u. Deze audiëntie zou ons in staat stellen rechtstreekse richtlijnen te krijgen van Zijne Heiligheid en onze rol te bepalen. Zo niet zullen we verdrinken in deze Coördinerende Commissie, die op een slinkse manier en om externe redenen (“in obliquo et ab extrinseco”) beslissingen dreigt te nemen over vitale pastorale kwesties die vooraf door de groep van vier in alle openheid moeten worden onderzocht omwille van hun intrinsiek belang (“in recto et ab intrinseco”). Alleen al de schikking van de plaatsen rond de vergadertafel van de Commissie dreigt van bij de aanvang de indruk te wekken dat de Coördinerende Commissie een orgaan is dat hoger in rang staat dan de vier [moderatoren] en dat die laatste er alleen maar een uitvloeisel van zijn. Nu al wordt geprobeerd – ik heb het zelf gehoord – om de rol van de vier [moderatoren] in die zin in te perken. Men voelt langs verschillende kanten dat men de taak die de gedelegeerden [moderatoren] is toevertrouwd tot een minimum wil beperken. Elke schijn hiervan zou de feitelijke negatie zijn van wat mij de ware bedoeling van Zijne Heiligheid lijkt te zijn. Brief aan Monseigneur Dell’Acqua, Staatssecretaris |