Over de godsdienstvrijheid - Dignitatis humanaeVerklaring over de godsdienstvrijheid, Dignitatis humanae De Latijnse naam Dignitatis humanae, waardigheid van de mens, verwijst naar de eerste woorden van de tekst zoals gebruikelijk is voor Vaticaanse documenten. Ideaal van staatsgodsdienst ter discussieIn de 19e eeuw verdedigt de Kerk het katholicisme als staatsgodsdienst. Volgens het these-hypothese-model moet de staat het katholicisme als enig ware godsdienst steunen terwijl ze andere religies kan (maar niet moet) tolereren (these). In landen waar het katholieke geloof een minderheid uitmaakt, moet de staat de vrije godsdienstbeleving toestaan (hypothese). Het these-hypothese-model staat tijdens het Concilie ter discussie. De ongelijke behandeling van religies in dit model bemoeilijkt de oecumenische dialoog en de relaties met niet-christelijke religies. De Amerikaanse bisschoppen van hun kant bepleiten een individuele vrijheid van religie zoals zij die kennen in hun grondwet. Bewogen redactiegeschiedenisGodsdienstvrijheid is een controversieel en complex thema op het Concilie. De redactie van de verklaring is dan ook een lang proces met vele bochten. Het thema van de godsdienstvrijheid heeft fervente voorstanders (Amerikaanse bisschoppen) en fervente tegenstanders (bv leden van de conservatieve pressiegroep Coetus Internationalis Patrum). Bij de voorstanders is er ook nog een debat tussen de moraal-theologische benadering (vrijheid van geweten in zoektocht naar waarheid) en de juridische benadering (vrijheid van staatsbemoeienis). Het Secretariaat voor de eenheid leidt de werkzaamheden over de tekst. Aanvankelijk is de tekst een hoofdstuk in het schema over het oecumenisme. De Brugse bisschop Mgr. De Smedt stelt de eerste versie voor aan de Concilievaders tijdens de 2e zittijd. En hij houdt een vurig pleidooi voor de tekst. Congar schrijft daarover in zijn Conciliedagboek:
Tussen de 2e en de 3e zittijd wordt de tekst een zelfstandige verklaring. Het accent verschuift dan ook naar de juridische benadering: het recht van het individu om vrij zijn godsdienst te beleven zonder staatsbemoeienis. Conservatieve tegenstanders voeren harde oppositie en een procedureslag. Pas tijdens de laatste zittijd in 1965 neemt het Concilie de verklaring principieel aan. Bij de uiteindelijke afkondiging zijn er 2378 stemmen voor en 70 tegen. KerngedachtenGrondslag van de godsdienstvrijheid is de waardigheid van de menselijke persoon. Die moet vrij van dwang en in waarheid zijn geweten kunnen volgen. De maatschappij moet van godsdienstvrijheid een burgerrecht maken. Godsdienstige gemeenschappen moeten zich ongehinderd kunnen ontwikkelen. (Hoofdstuk 1) Maar godsdienstvrijheid is niet alleen een zaak van maatschappelijke ordening of politiek. Het raakt de kern van het christelijke geloven zelf. De mens moet vrijwillig zijn geloofsantwoord kunnen geven aan God. Christus heeft steeds de vrijheid van mensen geëerbiedigd. Zoals Hij moet de Kerk de waarheid verkondigen. Niet met geweld, maar wel met zachtheid, liefde en de kracht van Gods woord. (Hoofdstuk 2) Mensen moeten hun godsdienst vrij kunnen belijden, privé en publiek. (Slot) Blijvende uitdagingDe vrijheid om individueel en in groep, privé en publiek, zijn godsdienst te beleven is tot op vandaag niet vanzelfsprekend. Religieus geweld en onderdrukking op religieuze gronden in vele landen getuigen daarvan. Maar ook in West-Europa is de vrijheid om zijn godsdienst openbaar te belijden een heikele kwestie. Denk maar aan debatten rond de hoofddoek, het kruisteken in publieke ruimtes, rituele slachtingen, enz. Ontdek meer
InhoudDe Verklaring over de godsdienstvrijheid bestaat uit 13 artikels die onderverdeeld zijn in een inleiding, 2 hoofdstukken en een slot.
verberg citaten
Inleiding
verberg citaten
Hoofdstuk 1: Algemeen karakter van de godsdienstvrijheid
verberg citaten
Hoofdstuk 2: De godsdienstvrijheid in het licht van de Openbaring
verberg citaten
Slot |