Het Schema over de bisschoppen en het bestuur van de bisdommen stelt de Concilievaders teleur. Onder meer omdat de tekst zelfs geen melding maakt van hét Conciliethema van dat moment, de collegialiteit. De meerderheid die zich in de stemming van 30 oktober duidelijk aftekende, verwacht een document dat in een geheel andere geest geschreven is.
Zelfs commissieleden uiten kritiek
Kardinaal Marella, voorzitter van de Commissie voor de bisschoppen, en Mgr. Carli leiden het schema in. Nog voor de kritiek in de aula losbarst, gaan ze in het defensief. Zonder resultaat, want hun verdediging van de curiale aanpak van het schema gooit eerder olie op het vuur.
Verschillende leden van de Commissie voor de bisschoppen vallen het schema openlijk aan en bekritiseren de manier waarop het tot stand gekomen is.
De Italiaanse bisschop Mgr. Gargitter verklaart:
De tekst die wij voor ons hebben liggen, is beslist niet de tekst die de voorbereidende commissie heeft samengesteld. Zij is alleen maar de tolk van de eenzijdige nadruk op de rechten van de curie en haar centrale instanties.
Volgens de Colombiaanse bisschop Mgr. Correa heeft zeker de helft van de commissieleden geen gelegenheid gehad om zijn mening te geven over het schema. Hij ontkent ook het recht van Mgr. Carli om als verslaggever op te treden. Het is inderdaad een feit dat de Commissie voor de bisschoppen geen enkele keer in plenaire zitting is samengekomen tussen december ‘62 en november ‘63. Al het voorbereidende werk is gebeurd in een kleine groep onder leiding van Mgr. Carli.
De Amerikaanse bisschop Binz legt de vinger op de wonde dat het schema de kwestie van de collegialiteit uit de weggaat terwijl het de binding bisschoppen-curie alleen maar wil versterken.
Internationale raad van bisschoppen
De Weense Kardinaal Koenig wil dat het schema eerst de verhouding bisschoppen-paus behandelt in plaats van de verhouding bisschoppen-curie zoals nu het geval is. Hij stelt voor om een internationale raad van bisschoppen op te richten.
De Nederlandse kardinaal Alfrink verdedigt dat idee als een effectief teken van collegialiteit. De curie wordt dan het uitvoerende lichaam van de wetgevende macht van de bisschoppen samen met de paus.
Kardinaal Bea noemt zo’n raad ook van grote oecumenische betekenis, omdat het de kritiek ontzenuwt dat Rome zich schuldig maakt aan curialisme en overdreven centralisatie.
Ook de Melkitische patriarch van Antiochië Maximos IV Saigh houdt een vurig pleidooi tegen de curie en voor een permanent college van bisschoppen om de paus bij te staan in zijn bestuurlijke taak. Lees ook het Conciliedagboek van Congar: Maximos IV heeft sterk de almacht van de kardinalen bekritiseerd
Collegialiteit nog geen gewonnen zaak
Voor veel Concilievaders lijkt de collegialiteit na de stemming van 30 oktober een uitgemaakte zaak.
Maar die zekerheid halen de kardinalen Ruffini en Browne onderuit. Zij herhalen in de aula wat Ottaviani al in de Doctrinele commissie had verteld, namelijk dat de stemming alleen maar richtinggevend en niet beslissend is.
De hele kwestie van de collegialiteit moet volgens hen eerst door de Doctrinele commissie bestudeerd, gewogen en beoordeeld worden.
Wij moeten op het rapport van de Doctrinele commissie wachten, voordat wij op dit essentiële punt concrete stappen kunnen doen. (Browne)
Concilievaders stemmen voor verdere debatten
Op 6 november stelt moderator Suenens voor om te stemmen over de aanvaarding van het schema als basis voor verdere debatten.
Ondanks de kritische toespraken kiezen 1610 Concilievaders vóór het schema, 477 tegen. Ongetwijfeld willen veel Concilievaders het debat redden. Want het schema afkeuren, betekent de bespreking ervan stilleggen. Lees bijvoorbeeld het Conciliedagboek van Congar: Het zou goed zijn mochten de hoofdstukken bediscussieerd worden