![]() Copernicaanse wending in de kerkleer![]() 4 JUL 1963
Door het overlijden van Johannes XXIII en de verkiezing van Paulus VI wordt de geplande vergadering van de Coördinatiecommissie van begin juni uitgesteld. Maar begin juli draait het Conciliewerk weer op volle toeren. De Coördinatiecommissie vergadert gedurende 2 dagen en neemt belangrijke beslissingen over het schema over de Kerk (later Lumen gentium) en het zogenaamde schema XVII over Kerk en wereld (later Gaudium et spes). Volk Gods wordt fundament van de kerkleer
Kardinaal Suenens die in grote lijnen het schema van Philips over de Kerk steunt, stelt 2 fundamentele wijzigingen in de opbouw voor. Hij volgt daarbij een advies van Albert Prignon, rector van het Belgisch College in Rome.
Prignon en Suenens kennen het belang van de volgorde in een Concilietekst: eerdere hoofdstukken dienen als fundament voor de volgende. Met hun voorstel zeggen ze dus: alle gedoopten, ongeacht hun functie in de Kerk, zijn allereerst lid van het volk Gods. De hiërarchie staat in dienst van het volk Gods. Een copernicaanse wending in het zelfverstaan van de Kerk. Een mededeling over de nieuwe indeling wordt samen met hoofdstukken III en IV van het schema op 19 juli 1963 naar de Concilievaders gestuurd. Waarom schrijft ge het niet zelf?
Tijdens diezelfde bijeenkomsten van de Coördinatiecommissie geeft Seunens zware kritiek op het eerste deel van het schema XVII over Kerk en wereld. Dat eerste deel gaat over de algemene theologische principes. Ook voor andere deelnemers voldoet de voorgestelde tekst niet. De discussie eindigt ermee dat kardinaal Confalonieri voorstelt om Suenens zelf het theologische eerste deel van het schema te laten schrijven. Suenens aanvaardt de uitdaging. De volgende dag geeft hij opdracht aan Prignon om een werkgroep op te richten. Die zal in september onder leiding van Philips werken aan de zogenaamde tekst van Mechelen. Lees ook: ![]() ![]() |